BEOLINGUS
Dictionary - TU Chemnitz

 German  English

(sich) streiten; zanken; disputieren {vi} [listen] to spat [Am.] [listen]

streitend; zankend; disputierend spatting

gestritten; gezankt; disputiert spatted

streitet; zankt; disputiert spats

stritt; zankte; disputierte spatted

sich mit jdm. streiten to spat with sb.

sich zanken; streiten; krakeelen {vi} [listen] to brawl [listen]

sich zankend; streitend; krakeelend brawling

sich gezankt; gestritten; krakeelt brawled

zankt sich; streitet; krakeelt brawls

zankte sich; stritt; krakeelte brawls

zetern; zanken {vi} to scold [listen]

zeternd; zankend scolding

gezetert; gezankt scolded

zetert; zankt scolds

zeterte; zankte scolded