BEOLINGUS
Dictionary - TU Chemnitz

 German  English

schillern {vi} to shimmer; to glitter; to glisten

schillernd shimmering; glittering; glistening

geschillert shimmered; glittered; glistered

schillert shimmers; glitters; glistens

schillerte shimmered; glittered; glistened

Schillern {n}; Irisieren {n} iridescence; schiller; aventurism; schillerization; schillerisation [Br.]; allochroism

Schillern {n} opalescence

Schillern verleihen {v} to schillerize; to schillerise [Br.] [rare]

schillern {vi} to fluoresce

irisieren; schillern {vi} to iridize; to iridise [Br.]; to iridesce; to aventurize; to aventurise [Br.]; to schillerize; to schillerise [Br.]

irisierend; schillernd iridizing; iridising; iridescing; aventurizing; aventurising; schillerizing; schillerising

irisiert; geschillert iridized; iridised; iridesced; aventurized; aventurised; schillerized; schillerised

opalartig schillern; rötlich-bläulich schimmern; opaleszieren; opalisieren {vi} to opalesce

opalartig schillernd; rötlich-bläulich schimmernd; opaleszierend; opalisierend opalescing

opalartig geschillert; rötlich-bläulich geschimmert; opalesziert; opalisiert opalesced